BLOG

Naar de haaien

Zwemmen met walvishaaien: een excursie die ik zelf nooit zou boeken. Dat lijkt me nogal eng, namelijk. Dan hebben twee moeders een verrassing. Nu mijn werk als reisbegeleider door de coronacrisis stil ligt, heb ik eindelijk tijd om te schrijven over mijn avonturen. 

‘Verrassing: je gaat met ons mee zwemmen met walvishaaien!’ Wat ontzettend lief van deze twee moeders, die me op deze manier willen bedanken voor het begeleiden van de drieweekse familiereis door Mexico. Eerder vroegen ze al of ik niet ook meewilde. Maar 140 dollar neertellen voor een excursie gaat me te ver. Natuurlijk kan ik als reisbegeleider proberen om gratis mee te gaan, want dat lukt meestal wel als je een paar klanten aandraagt. Maar dat heb ik niet geprobeerd. Ook zonder adrenalinekicks vermaak ik me prima. Bovendien: het lijkt me best eng.

Maar wat doe je als twee moeders met een big smile voor de deur van je hotelkamer in Playa del Carmen staan? Natuurlijk ga je dan mee naar de walvishaaien. Ik ben tenslotte geen reisbegeleider geworden om binnen mijn comfortzone te blijven. Helemaal als het zo op een presenteerblaadje wordt aangereikt. Dus zet ik mijn wekker om 4:45 uur en leg mijn bikini klaar.

Op de heenweg in het busje krijgen we ontbijt en uitleg over de vriendelijke reuzen. Die we misschien gaan zien, maar misschien ook niet. Dat kan onze excursieleider niet garanderen. ‘Het is namelijk wildlife’, zegt ze terwijl ze haar ogen wijd openspert. De spanning stijgt. Waar ben ik aan begonnen?

Bij de steiger krijgen we een wetsuit en een zwemvest. Op de boot begint de veertienjarige jongen naast me al gauw over te geven. ‘Nu even niet aanstellen’, zegt zijn moeder, die helemaal hyper is omdat de walvishaaien met de minuut dichterbij komen. Na een uur varen zie ik wat andere boten. Daar zijn vast walvishaaien gespot. Inderdaad: dit is vandaag the place to be. Precies op het moment dat ik mijn camera opberg, zwemt er een reus vlak langs de boot. Zijn bek gaat open om naar plankton te happen. Vol ontzag blijf ik staan kijken. Het is zonde om dit moment te missen, ik staak het gerommel in mijn cameratas.

DCIM335GOPRO
Klaar voor de sprong? 3-2-1…

Mijn buik draait – en dat is niet alleen van de golfslag. Ieder duo mag drie keer het water in. Met een jongen van dertien sluit ik de rij. Vanaf de rand van de boot springen we op het teken van de gids de zee in. Als ik mijn ogen onder water open doe, zie ik een enorme staart naar me toe bewegen. Ik weet niet hoe snel ik weg moet komen. De onderwatergids heeft mijn arm al beet en trekt me weg. Heel even bevind ik me naast de walvishaai, om al gauw vlakbij zijn bek te belanden. Die vervolgens opengaat. Het scheelt voor mijn gevoel weinig of ik verdwijn in zijn scheur.

DCIM335GOPRO
Even voor het beeld: een walvishaai is tussen de 5,5 en 10 meter lang

Doodeng vind ik het. Maar ik wil me niet laten kennen. Gelukkig maar, want de tweede poging zwem ik zowaar een paar meter naast het gestipte dier. Sereen zwemmen witte vissen met de reus mee, het is een prachtig gezicht. Dat het de gids lukt om de luttele seconden dat ik naast de walvishaai zwem vast te leggen, is een wonder.

DCIM335GOPRO
Ontlading

Bij de derde sprong komt er water in mijn snorkel. Wat een gehannes. Tegen de tijd dat mijn duikbril goed zit, is de walvishaai weg. Geeft niet, ik ben al lang blij dat ik het heb overleefd. Dan heeft de gids een verrassing. We mogen nóg een keer! Ik sta mijn beurt af aan een enthousiaste moeder, die de smaak te pakken heeft en meters meezwemt. Als iedereen terug aan boord is, stuiteren we van de adrenaline. Onze armen gaan de lucht in: we hebben ze gezien!

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Tijd om te relaxen

Op naar Isla Mujeres, voor een ontspannen einde van de tour. Vlak voor het eiland mogen we zwemmen in het heldere water. Dobberend in de warme zee glijdt de spanning van me af. Ik heb het gedaan, en ik leef nog. Zonder het zetje van deze moeders had ik dit nooit meegemaakt. Dan zwaait de kapitein: de lunch is klaar. De Mexicaan heeft ceviche van garnalen voor ons gemaakt, met guacamole en tortillachips. Wat ben ik toch een bofkont.

IMG_3754
Ceviche op zijn Mexicaans: met guacamole en tortillachips

Brulapen met bereik

‘Wat, geen Wífí?’ Op weg naar de Mexicaanse jungle slaat mijn mededeling in als een bom bij de pubers achterin de bus. Nu mijn werk als reisbegeleider stil ligt, heb ik eindelijk tijd om te schrijven over mijn belevenissen. 

‘Wat, geen WíFí?’, zeven paar ogen kijken me verschrikt aan. Opeens heb ik ook de aandacht van de pubers achterin de bus. ‘Ik maak geen grap. In de jungle hebben we geen internet.’ Op dag 7 van onze familierondreis door Mexico laten we onze bus achter en varen we het oerwoud in, waar we twee nachtjes gaan genieten van flora en fauna. Dat klinkt wel erg oubollig. Voor wie wandelen door het woud saai lijkt, is er daarom een canopy-tour. Met een zipline zwier je van het ene plateau naar het andere plateau, hoog boven de grond tussen de woudreuzen.

IMG_2983
Wie gewoon wandelen suf vindt, kan een canopytour doen

Wie nog meer adrenaline nodig heeft, kan abseilen van een waterval. Vijftien meter omlaag, met stromend water over je voeten, zak je aan een touw naar beneden. Als je dat hebt doorstaan, volgt een sportief parcours. Vlonders op het water, klimmen in touwen, dat soort werk. Zelf moet ik er niet aan denken, maar voor sportieve ouders en hun kroost lijkt het me ideaal.

IMG_3338
‘Ik blijf wel boven om foto’s te maken. Ja, klopt: ik ben een watje!’

Het merendeel van de groep is inderdaad wel toe aan wat actie. Het zou zonde zijn om deze stoere acties van vaders met zonen niet op de gevoelige plaat vast te leggen, daarom blijf ik met mijn camera bovenaan de waterval staan. Met klamme handen buig ik over de rand om spectaculaire plaatjes te schieten. Als iedereen uit zicht is, vertrek ik naar de overgebleven ouders die liever door een medicinale kruidentuin wandelen met een gids. Daar kan ik me nuttig maken met wat vertaalwerk.

IMG_3357
Lekker zwemmen of liever op zoek naar WiFi?

‘Ik weet een supermooi plekje met verschillende bassins waar we vanmiddag kunnen zwemmen.’ De kleintjes juichen, de pubers kijken bedrukt. ‘Alweer een waterval?’ De stoerste jongen haalt zijn neus op. Wat blijkt? Al honderd dagen lukt het hem om dagelijks iets op Snappchat te posten. Gaat hij de challenge van zijn vrienden in Nederland nu echt verliezen doordat er in dit verlaten oord geen WiFi is? Zo makkelijk geeft hij niet op. De zeventienjarige verzamelt een groepje leeftijdsgenoten. Samen pakken ze de boot naar de bewoonde wereld. In het gehucht waar onze bus is achtergebleven, moet volgens hen wel WiFi zijn, ‘want daar staan huizen.’

Als we na een relaxt middagje badderen terugkomen, zijn de pubers een illusie armer. ‘De dorpsbewoners kéken ons toch raar aan toen we om WiFi vroegen.’ Teleurgesteld keerden ze terug. Gelukkig komt er vlak voor zonsondergang toch nog wat entertainment uit de natuur. Het gebrul dat steeds in de verte hoorbaar was, klinkt plots wel heel dichtbij. De brulapen laten zich zien in de bomen bij onze huisjes. Iedereen pakt snel zijn smartphone om foto’s te maken. Onvoorstelbaar, hoeveel geluid er uit zo’n aap komt. In één klap is de WiFi-stress uit de lucht.

De schoonheid van het onverwachte

Wakker worden in Granada, dat was het plan voor vandaag. Door de pandemie loopt alles anders. Nu mijn werk als reisbegeleider stil ligt, heb ik eindelijk tijd om te schrijven over mijn belevenissen. Over het managen van verwachtingen bijvoorbeeld (en hoe dat wel eens misgaat).

‘Spanjaarden werken om te leven, en leven niet om te werken, zoals jullie Noordwest-Europeanen’, luidde het credo toen ik tijdens mijn studie in Granada woonde en me verwonderde over de hoeveelheid vrije dagen. Achter elke katholieke feestdag plakken Spanjaarden nog een dag, om een puente (letterlijk vertaald: brug) te maken naar het weekend. Voor mij betekende dat: veel tijd om tripjes te maken. Maar in Carmona ben ik nooit geweest.

Het is zondagochtend 10.00 uur als we dit stadje tussen Sevilla en Córdoba inrijden. Een kleine twintig jaar na mijn Erasmusjaar mag ik de 12-daagse rondreis door Andalusië begeleiden. Met de buschauffeur bespreek ik wat handig is, terwijl ik de plattegrond van de stad bestudeer. Carmona heeft een stadsmuur met een poort, dat lijkt me een goed beginpunt. En: makkelijk om terug te vinden als we over een uurtje weer verzamelen. Dat lijkt me genoeg tijd, want wat is hier nou te doen op dit tijdstip. ‘Prima plan’, vindt de chauffeur.

‘Je kunt er vast een kanon afschieten en de winkels zijn dicht, want het is zondagochtend, toch maken we even een stopje in Carmona’, vertel ik door de microfoon. Verwachtingsmanagement is belangrijk, weet ik inmiddels. Nooit te hoge verwachtingen wekken, want dan valt het misschien tegen. ‘Het fort kunnen we op zondag niet bezoeken, maar misschien kunnen ergens een kopje koffie drinken.’ Nederlanders en een koffiepauze in de ochtend: veel makkelijker kun je een volk niet blij maken.

Als de chauffeur bij Puerta de Sevilla stopt, helpt een verkeersregelaar ons met oversteken. ‘Goh, is hier soms iets te doen?’, vraagt een van de deelnemers. Eenmaal door de Moorse stadspoort ontdekken we dat de straat bezaaid is met dennentakjes. De smalle straat omhoog naar het plein is opgefleurd met doeken. Onderweg komen we langs altaren met mariabeelden en kaarsen. Terwijl we foto’s maken, halen Spanjaarden met muziekinstrumenten ons in.

IMG_2953
Hm, ik geloof dat er toch iets te doen is in Carmona

‘Wat ben jij nu voor reisleider? Niks te doen!’, lachen mijn deelnemers. ‘Kunnen we hier wat langer blijven? We willen zo’n processie wel eens zien!’ Ik bel de buschauffeur om later af te spreken. En verleng die afspraak nog een keer, want het duurt even voordat de processie op gang komt. De barman bij wie ik koffie bestel, vertelt dat ze vandaag Corpus Christi vieren.

IMG_2959
Het duurt even voordat de processie op gang komt…

Vanaf het terras in de zon heb ik goed zicht op de mannen in pak, die met serieuze blik de last verdelen op hun schouders. Onder muzikale begeleiding brengen ze de maagd van Rosario van de ene kerk naar de andere. Mijn groep staat in korte broek vooraan om meisjes in prachtige witte jurken te fotograferen. Zelf voel ik me ook lichtelijk underdressed met mijn praktische wandelsandalen.

IMG_2962
… maar dan is het zover

Na afloop stapt iedereen opgetogen de bus in. ‘Er was inderdaad helemaal níets te doen in Carmona!’, vertellen ze de buschauffeur. ‘Het was ge-wel-dig. Het hoogtepunt van de reis’, zegt een ander stralend. Het valt te raden wat mijn gasten vanaf dat moment riepen, telkens als ik voorstelde om ergens te stoppen. ‘Daar is vast níets te doen, hè!’

Buiten de boot

Onderweg deelnemers kwijtraken wil je niet. En al helemaal niet in Ecuador, op een rivier aan de rand van de Amazone. Nu mijn werk als reisbegeleider stil ligt, heb ik eindelijk tijd om mijn verhalen te delen. 

Goudstukjes zo klein als stofdeeltjes glinsteren in de zon. De lokale gids eindigt zijn demonstratie goud zoeken aan de Napo-rivier met resultaat. Al vinden de kinderen de modder interessanter. Uitgelaten maken ze slidings en ontdekken ze een nieuwe sport: modderworstelen. Op het strand deel ik lunchpakketjes uit. In de bananenbladeren zit rijst met kip, die we zittend op onze opblaasbanden verorberen. Het toetje bestaat uit een passievrucht. Als dit geen goed begin is.

IMG_4898
Beter dan een broodje kaas: lunchpakketjes uit een bananenblad

Het is nog een paar kilometer varen naar onze eco lodge aan de rand van de Amazone. Een deel van de route mogen we zelf afleggen op onze binnenband. In oranje reddingsvesten dobberen we de brede rivier af. Tuben, het suffe zusje van raften, is echt iets voor mij. Geen rotsblokken op de route of spannende watervallen waarbij je gilt voor je leven, maar gewoon achterover leunen en met je armen bijsturen. Kijk, zo kun je tenminste genieten van het uitzicht op de jungle. Beetje peddelen op een doordeweekse werkdag: wat ben ik blij met mijn baan.

De houten boot wacht stroomafwaarts op ons. Eén voor één plukken de gidsen ons uit het water. Als ik het tempo bekijk, vraag ik me af of dat wel goedkomt: zesentwintig toeristen en één reisbegeleider die allemaal tegelijk op de boot afkomen. Drie snelle dobberaars schieten de kano voorbij en raken in een stroomversnelling. Een jongen van twaalf schiet een zij-arm van de rivier in. Zonder zijn ouders. De jongste van de twee gidsen springt met een band de boot uit en peddelt er snel achteraan.

IMG_5107
Tuben, oftewel: op een opblaasband de rivier af dobberen. Wat kan hier nou mis gaan?

Ondertussen hijst zijn collega de laatste dobberaars aan boord. Ik tel nog eens goed. We missen inderdaad twee moeders en een zoon. Tegen de tijd dat ook wij de zij-arm invaren, zijn ze nergens meer te bekennen. Zouden ze zijn doorgevaren? Even verderop staan goudzoekers aan de oever. We zetten koers. Hebben zij soms vier man voorbij zien komen? Ze schudden hun hoofd. Dan moeten ze op het eilandje zitten. We varen terug, de hoofdrivier op. Tegen de stroom in, we komen bijna niet vooruit. Mijn ogen speuren het kiezelstrand af: ik zie niets wat ook maar op oranje lijkt.

Dan maakt de boot een gek geluid. De brandstof is bijna op. Vlak voor de splitsing houdt de boot ermee op. Er zit niets anders op: we keren om. Als we bij de oever in de buurt zijn, springen twee vaders met gevaar voor eigen tenen uit de boot. Met het touw in hun handen zetten de mannen zich schrap. Het lukt ze om de boot aan de kant te krijgen. Terwijl wij op de keien stappen, is de gids al verdwenen. Hij probeert bereik te vinden met zijn telefoon. Zou ik de deelnemers kunnen bellen? Nee, niemand heeft zijn telefoon mee het water opgenomen.

Er zit niets anders op dan te wachten, te communiceren over het actieplan – ‘laten we nog even wachten’ – en de stemming goed te houden. Ondertussen doe ik schietgebedjes: hopelijk gebeurt er niets ergs. Mijn bezorgdheid probeer ik niet te laten merken. Ik bedank de heldhaftige vaders voor hun hulp. De joviale van de twee maakt zich totaal geen zorgen over zijn verdwenen vrouw. ‘Ah, komt wel goed!’ Dat tempert mijn bezorgdheid enigszins. De vader van de twaalfjarige vermiste blijkt een fanatiek kajakker te zijn. Een professional aan boord: ook dat is een geruststelling.

De gids gebaart dat er een nieuwe boot onderweg is. Na een kwartier, wat uren lijkt, drijven er vier opblaasbanden stroomafwaarts. Ze zwaaien. Wat een opluchting. Niemand gewond, niemand in paniek. Wat bleek? Precies op het moment dat wij langskwamen met onze boot, waren zij lopend onderweg naar de andere kant van het eiland. Zo hebben we elkaar net gemist.

Als onze nieuwe kano aan de horizon verschijnt, weet ik dat dit avontuur met een sisser afloopt. Over een week komt mijn collega hier. ‘Misschien handig om de groep dan in tweeën te splitsen? Als ze een kwartier na elkaar vertrekken, heb je meer tijd om mensen uit het water te vissen. Of kies een recht stuk op de rivier, zonder splitsing’, opper ik. De gids haalt zijn schouders op. Er was toch helemaal geen probleem? Of het nog niet genoeg is voor die dag, gaan we die avond vissen. Op piranha’s. Precies op de plek waar de kinderen de hele middag hebben gezwommen. Een paar ouders kijken me aan. ‘Piranha’s? Híer?’ Ik knik en rol met mijn ogen. Gelukkig vangen ze niets. Inderdaad: er is he-le-maal geen probleem.